Nederlands Insituut van Psychologen
Proefschrift
Sectie Ouderenpsychologie
oktober 2020
 
 
Proefschrift besproken: Een goed leven met dementie
 
af
Afbeelding: illustratie uit proefschrift, door Bettina Klein

Vanuit haar kijk als medisch antropologe neemt Annelieke ons mee in de wereld van dementie. Ze heeft hiervoor langdurig participerende observaties gedaan in een verzorgingshuis en twee verpleeghuizen in Nederland. Aangevuld met interviews en informele gesprekken met zorg en familieleden. Ze bekijkt wat ze zag en hoorde vanuit 'radicale relationaliteit'. Radicale relationaliteit houdt in dat de mens met dementie, tot stand komt vanuit relaties met zowel mensen als dingen. Deze manier van kijken zal ervaren psychologen niet vreemd voorkomen,  maar vaak gebeurt dit in ons werkveld vanuit het gezichtspunt van cognitieve achteruitgang. Annelieke ontkent niet dat er sprake is van cognitieve achteruitgang of dat er dingen anders kunnen in de ouderenzorg, maar brengt onder de aandacht wat er goed gaat en wat hiervan de winst is. Daarbij breekt ze ook een lans voor het belangrijke werk van de zorgmedewerkers en huiskamermedewerkers. De dagelijkse zorg die zij leveren is geen voorwaarde voor andere 'betekenisvollere activiteiten', maar juist onderdeel van het goede leven met dementie. Hun creativiteit en het zien van de mens met dementie, maken het goede leven mogelijk – nooit voorgoed, maar steeds opnieuw.
 
Annelieke bekijkt verschillende aspecten van het leven op een afdeling voor mensen met dementie. Het eerste concept dat Annelieke opvoert is  sociomateriëel bewustzijn': het aandachtig zijn op hoe gebouwen en materialen vormgeven aan wat mensen met dementie doen. Kleine details zoals zithoogte bepalen of iemand passief wordt of in beweging komt. Een gesloten deur die zorgt voor vraaggedrag en dwalen. Vaak wordt dit benoemd als probleemgedrag door achteruitgang in dementie, maar Annelieke laat zien hoe dit een effect is van hoe de persoon relateert aan zijn of haar fysieke omgeving.
 
Het tweede concept wat Annelieke introduceert is 'sociomateriëel werken aan willen'. Vaak botsen de wensen of het juist niet-willen van bewoners en de zorgmedewerkers. Annelieke beschrijft 'willen' niet als iets vaststaand maar als iets wat in de relatie gevormd wordt. Door de houding die een zorgmedewerker aanneemt bij binnenkomst van de kamer, kan hij of zij bijdragen aan een positieve stemming van een bewoner en zo ruimte scheppen voor willen (aankleden of wassen) in plaats van onwil. Dit kan ook gebeuren door de aandacht van de bewoner te sturen, bijvoorbeeld door het gesprek weg te leiden van hetgeen waar de bewoner zicht tegen verzet. Een laatste methode voor 'sociomateriëel werken aan willen', die Annelieke omschrijft is 'creatief onderhandelen met tijd en materialen'. Een aanbod later terug te komen of door bijvoorbeeld het geven van een voetenbad ruimte maken voor het geven van zorg.
 
Vanuit de eetsituaties kijkt Annelieke naar hoe er vormgegeven wordt aan de verschillen tussen bewoners. Eten geven is niet iets wat je zomaar kunt doen. Gezond eten is een ding, maar als het niet aansluit bij de bewoners dan plukken zij daar niet de vruchten van. Aansluiten kan door keuzes te geven. Wat wil een bewoner op brood of indien mogelijk een keuze geven uit verschillende menu’s.

Als dit niet meer kan is het vooral belangrijk de bewoner en zijn voorkeuren te kennen. Maar soms moet de zorgmedewerker in staat zijn deze kennis te laten varen. Voorkeuren kunnen veranderen, een vegetariër kan ineens vlees gaan eten. Aansluiten is ook weten hoeveel en wanneer een bewoner wil eten of met welk bestek. Je bewoner kennen is ook oog houden voor wat er gebeurt. Een dag niet willen eten kan, gebeurt dit vaker dan moet er gekeken worden naar de onderliggende oorzaak. Verschillen maken is dus niet gemakkelijk: het kan op vele manieren. Hierbij ziet ze vooral het belang van dat hiervoor tijd gegeven wordt aan vaste medewerkers, zoals huiskamermedewerkers.
 
Als laatste richt Annelieke zich op een onderwerp wat soms onderbelicht blijft als het gaat om dementie: plezier. Ook plezier bekijkt ze vanuit relationeel perspectief. De medewerkers creëren de mogelijkheid, maar het is de bewoner die zich eraan moet overgeven aan wat hen aangeboden wordt. Plezier kan niet afgedwongen worden, er kan alleen toe uitgenodigd worden. Dit onderstreept ze met voorbeelden van dansmiddagen en genieten in een snoezelbad. Samen plezier hebben werkt besmettelijk en doet de grenzen tussen medewerker en bewoner vervagen. Het maakt de mens weer zichtbaar.
 
Het onderzoek van Annelieke Driessen is geen experimenteel onderzoek, maar vanuit literatuur onderbouwde observaties en analyses. Het onderzoek is waardevol om te lezen, omdat ze de accenten en woordkeuze net iets anders legt dan binnen de psychologie en zorg. Dit geeft ruimte tot verder kijken dan verlies en in dialoog gaan over het goede leven met dementie. Haar advies is vooral meer ruimte te scheppen voor de dialoog en zo van elkaar te leren.
 
De vele voorbeelden die gegeven worden brengen de theorie tot leven. Voor beginnende psychologen, zorgmedewerkers, maar ook andere disciplines in zorgland een aanrader om te lezen.
Verder lezen? Lees hier een deel van het proefschrift  
Vragen? Stuur hier een mailtje naar Annelieke  
+31 30 820 15 00  |  info@psynip.nl  |  www.psynip.nl  |  © 2024 NIP
Volg ons:
Facebook   Twitter   Linkedin
...